Handwerk

De osteopaat is in staat om te herkennen welke organen, bindweefsels, botten, zenuwen of wervels minder beweeglijk zijn geworden. Bij een behandeling neemt hij of zij die delen van het lichaam onder handen, die de klacht veroorzaken, of die een ander orgaan, zenuw of wervel ertoe brengen de klacht te veroorzaken.

Bij het eerste consult wil de osteopaat weten wat de klachten nu zijn, welke er al eerder zijn geweest en welke behandelingen de patiënt al heeft gehad.

Vervolgens onderzoekt hij het lichaam op bewegingsstoornissen. De patiënt ligt of zit intussen (in ondergoed) op een behandelbank. Na het onderzoek, dat ongeveer drie kwartier duurt, vertelt de osteopaat wat zijn bevindingen zijn en welke behandelingen hij nodig acht.

De osteopaat werkt altijd met zijn handen, hij gebruikt geen apparatuur. Met zijn handen kan hij het beste voelen wat hij doet.

De osteopaat zal in een behandeling proberen de oorzaak van een klacht weg te nemen, in de verwachting dat daarmee het lichaam in staat gesteld wordt zichzelf verder te herstellen.

Behandelingen volgen elkaar daarom niet kort op elkaar. Een behandeling kan een half uur tot een uur duren.